Mozart: A Symphony of Songs

Mozart: A Symphony of Songs

Tijdens Gent Festival fileert topdirigent René Jacobs het genie Mozart tijdens het concert 'Mozart: A Symphony of Songs'. Samen met het B'Rock Ensemble, door iedereen geloofd als de creatieve koplopers van de Belgische muziekscene, gunt Jacobs een blik in het hoofd van het veelzijdige genie Mozart. We nemen alvast een duik in het leven van Mozart en dat levert dit fascinerende portret op.

“Hij gaf het op en liet zich vallen”

Kroniek van een Genie
Doorgaans levert het slechts een oppervlakkige stroom aan petites histoires op wanneer het oeuvre van een componist wordt geïnterpreteerd vanuit zijn levensloop. In het geval van Mozart lijkt het evenwel de beste optie. Mozarts hele leven stond in het teken van een spanning tussen zijn strijd voor de totale autonomie van de kunstenaar, en een samenleving die daar nog net niet rijp voor was. In Mozarts tijd was de kunstenaar immers niet meer dan een eenvoudige ambachtsman, die diende te dansen naar de pijpen van zijn broodheren. En dat was een kunst die Mozart slecht verstond.

In vele opzichten was Wolfgang Amadeus Mozart een doodeenvoudige mens. Niet indrukwekkend van gestalte, erg impulsief, vaak kinderachtig in de omgang en bovendien niet gehinderd in het gebruik van anale humor in zijn alledaagse communicatie. Toch is het boven elke twijfel verheven dat Mozart zijn fantasie in sublieme muzikale vormen wist te gieten. De cultuurgeschiedenis heeft het altijd lastig gevonden om het beeld van dit muzikale genie te verzoenen met de basale driften die hem dreven.

            Portret van een dubbelzinnig genie

In geen geval lijkt Mozarts levensloop op een heroïsche klim van een geboren genie richting de eeuwige roem. We zien zelfs eerder een omgekeerde beweging: als vijfjarig wonderkind mocht Mozart bij Europa’s voornaamste heersers op de schoot. Vol zelfvertrouwen en vanuit een drang naar artistieke verzelfstandiging ontvluchtte hij in 1781 de beschermende vleugels van zijn vader in Salzburg, en vestigde hij zich in Wenen. Zonder enig uitzicht op een vaste opdrachtgever waagde Mozart blindelings zijn succes op een nog totaal onbestaande vrije markt. Toch wist hij in 1782 zijn eerste succesopera Die Entführung aus dem Serail uit zijn mouw te schudden. Minder dan een decennium later keerde hij uiteindelijk naar Salzburg terug, verlegen om geld en totaal gedesillusioneerd door telkens wisselende kritieken op zijn werken. Daar componeerde hij, zonder opdrachtgever, zijn laatste drie symfonieën die nu als zijn beste worden beschouwd. Zelfs de grootste cynicus had niet kunnen vermoeden dat Mozart daags na zijn eenzame dood als een verschoppeling in een anoniem massagraf zou worden gegooid. Zijn grootste meesterwerk, een requiem nota bene, lag nog onafgewerkt op de schrijftafel. “Misschien gaf hij het uiteindelijk gewoon op, en liet hij zich vallen”, schrijft de Duitse cultuursocioloog Norbert Elias.

            Verbeelding zonder grenzen

Vanuit dit kader kunnen Mozarts werken beter worden begrepen. Zijn eigen problematische statuut als kunstenaar blijkt immers vaak de voornaamste bron van inspiratie te zijn. Het tragische lot van de individuele mens in de maatschappij die hem omringt, is een herkenbaar thema dat in bijna al zijn opera’s terugkomt. Neem nu Don Giovanni: doorheen de tijdsvakken lijkt de morele boodschap die Mozarts bekendste personage krijgt opgespeld, danig te veranderen. Zien we in het verhaal echt de verdiende ondergang van een losbandige schurk (zoals de 18de-eeuwse moraal predikt), of is er toch een eigenzinnig deeltje in ons dat Don Giovanni idoliseert (zoals Freud en Kierkegaard volhouden)? Welke van beide tegenstrijdige visies wordt ondersteund door de muziek? Niet voor niets legt Mozart zijn Don Giovanni de volgende woorden in de mond: “Wie ik ben, zal je nooit weten”. Ook Così fan tutte houdt muziekliefhebbers al eeuwen in de ban: is deze opera over jaloerse geliefden een komische farce, of is het een geniale analyse van de 18de-eeuwse moraliteit die tegen zijn eigen grenzen aanloopt? Het zijn deze dubbelzinnigheden die Mozarts opera’s vandaag nog tot de verbeelding doen spreken. Mozarts inhoudelijke meerduidigheid blikt immers vooruit op het subjectivisme dat pas in de romantiek de kop opstak. Voortaan is de kunstenaar een zelfstandig individu dat zich tot de maatschappij verhoudt vanop een kritische afstand. Dat zich daar op korte termijn geen afnemer voor aandient, is logisch. Op lange termijn beslist de geschiedenis daar evenwel anders over: precies omdat Mozarts verbeeldingskracht zijn tijdskader ruim oversteeg, scheppen zijn werken onuitputtelijke interpretatiemogelijkheden die met de tijd mee veranderen.

            De mens vs. de kunstenaar

In het geval van Mozart, en van vele genieën met hem, lijkt het bijna een noodzaak te zijn dat zijn levenswandel en zijn artistieke kwaliteiten in zekere zin omgekeerd evenredig verliepen. Merkwaardig is bovendien het feit dat zogenaamde ‘genieën’ meestal niet verschijnen tijdens de bloei van een bepaalde periode, maar vooral tijdens overgangstijden, op het moment dat het failliet ervan zich al aankondigt. Daarom is het onverstandig om in de toekenning van het label ‘genie’ (niet toevallig een door en door romantische idee) de mens van de kunstenaar te scheiden. Het visionaire genie dat Don Giovanni componeerde is wel degelijk het eeuwige kind dat op stoelen danste en zijn brieven afsloot met fecale metaforen. Hoe onwelvoeglijk dit totaalplaatje ook klinkt: wie Mozart echt als genie wil begrijpen, kan niet om die vreemde discrepantie heen.

Tekst: Arne Herman