Door de ogen van Jan Vandenhouwe

Door de ogen van Jan Vandenhouwe

“Verdi kon ongelooflijk orkestreren. Hij kon de meest complexe thema’s behandelen, maar hij is nooit vergeten dat hij de zoon was van een cafébaas. Hij is nooit vergeten dat opera een genre was dat iedereen kon aanspreken. Dat is voor mij nog altijd een heel belangrijke reden om zijn muziek te programmeren. Verdi sluit niemand uit.” - Jan Vandenhouwe, artistiek directeur Opera Ballet Vlaanderen

Verdi sluit niemand uit

Door de ogen van Jan Vandenhouwe

Gent Festival en Opera Ballet Vlaanderen slaan de handen in elkaar om tijdens het festival twee betoverende producties samen op de planken te brengen: een ode aan het genie van Mozart met René Jacobs & B’Rock en het Requiem van Verdi met het Koor en Orkest van Opera Ballet Vlaanderen. Een ideaal moment dus om kennis te maken met nieuwbakken artistiek directeur Jan Vandenhouwe.

Interview Jasper Gheysen

Hoe ben je hier geraakt, Jan?

Van kinds af aan was ik gefascineerd door alles wat rondom opera draaide, en vooral hoe opera werd gemaakt. Na mijn middelbaar ging ik naar Leuven (en Berlijn) om musicologie te gaan studeren en ben ik onmiddellijk daarna recensent van De Standaard geworden. Voor iemand van 21 was dat een geweldige droom, en in die tijd ontmoette ik Gerard Mortier, die mij prompt na een interview met hem een jobaanbod deed om als dramaturg in de opera van Parijs met hem te werken. Ik wist op dat moment zelfs niet wat een dramaturg was. Maar Mortier antwoordde daarop zeer gevat: “Dat doet er niet toe, je bent er één”. Ik leerde bij hem dat opera meer was dan gewoon een genre in de muziek, en een belangrijke maatschappelijke rol moest vervullen. Daarna werkte ik als freelance dramaturg en kwam ik via Johan Simons bij de Ruhrtriennale terecht.

Diezelfde Johan Simons beschouwt jou als ‘zoon van Mortier’. Hoe zwaar weegt deze erfenis?

Mortier had altijd een tiental jonge medewerkers rondom hem, en zag het als zijn taak om die mensen op te leiden. Dat is niet toevallig. Toen hij voor Gent Festival van Vlaanderen begon, kreeg hij veel vertrouwen van Jan Briers Senior. En toen dirigent Christoph von Dohnányi hem uitnodigde om in Duitsland te gaan werken, voelde Mortier dat hij opnieuw vertrouwen én kansen kreeg, en die kansen wou hij zelf ook verschaffen. Het was voor mij een ideale leerschool. Het is opvallend hoeveel van zijn pupillen op dit moment belangrijke functies bekleden binnen het operaleven in Europa, en zelfs de wereld. Ik ben ongelooflijk dankbaar voor die periode en de opleiding binnen het systeem-Mortier, maar ik heb ondertussen wel mijn eigen smaak en esthetiek.

Genoeg over Mortier dus. Welke visie bepaalt jouw artistieke keuzes ?

De reden waarom ik mij bij Opera Vlaanderen kandidaat gesteld heb, is tweeledig. Aan de ene kant speelde er bij mij een zekere nostalgie. Ik zag hier op mijn 16de mijn eerste opera, Parsifal van Wagner en ik voelde me sinds dan erg verbonden met dit huis en deze stad. Maar de belangrijkste reden was de fusie tussen de opera en het ballet, die deze instelling artistiek een eigen profiel kan geven. Ik heb met Anne Teresa De Keersmaeker Così fan tutte gedaan met zes zangers en zes dansers en met Alain Platel C(H)OEURS met tien dansers, zeventig zangers en orkest. Het interesseert me enorm hoe verschillende kunstdisciplines elkaar kunnen beïnvloeden in hybride vormen. Zo ga je ook op een bepaalde manier terug naar de roots van het genre, namelijk de Griekse tragedie waar theater, dans, drama en muziek samen kwamen. Het grote repertoire krijgt zeker zijn plaats want ik ben grote fan van Verdi, Mozart en Wagner, maar we gaan ook op ontdekkingstocht.

Het Requiem van Verdi is ook een mengvorm tussen opera en requiem?

Dit is het werk bij uitstek waar het humanisme van Verdi en zijn politiek engagement het duidelijkst op de voorgrond treden. Verdi schreef het werk voor Manzoni, een van die prominente voormannen van de Italiaanse eenmaking. En ook hier merk je hoe belangrijk het concept van vrijheid is, net zoals in zijn grote politiek gekleurde opera’s. In dat opzicht vind ik Verdi nog steeds heel relevant als componist. 

Waarom net dat werk binnen de context van Gent Festival met het thema Verbeelding?

Geen enkele componist heeft zo angstaanjagend de hel muzikaal geschilderd als Verdi in zijn Dies Irae. Die muziek vindt zo zijn aansluiting bij de taferelen van Bruegel of Bosch. Als geen ander slaagt hij erin een soort visioen te bedenken en op te trekken: pure opera dus! De verbeeldingskracht van iemand die theater maakt, gaat dus verder dan de Latijnse tekst. Muzikaal gezien komt Verdi ook schitterend tot zijn recht in de Opera van Gent.

De muziek van Verdi wordt te vaak bestempeld als showmuziek met veel hoempapa, maar ‘there’s more that meets the ear’.

Ik denk persoonlijk dat Verdi tot aan het eind van zijn leven voor een deel hoempapa gebleven is. Hij kon ongelooflijk orkestreren, hij kon de meest complexe thema’s behandelen, maar hij is nooit vergeten dat hij de zoon was van een cafébaas. Hij is nooit vergeten dat opera een genre was dat iedereen kon aanspreken. Dat is voor mij nog altijd een heel belangrijke reden om zijn muziek te programmeren. Verdi sluit niemand uit.

Op welke manier wil jij een  bruggenbouwer zijn met Gent en zijn culturele partners?

Ik zie het als de taak van de grootste gesubsidieerde cultuurinstelling van Vlaanderen om nauw samen te werken met de anderen cultuuractoren in de stad. In Gent broeit er iets op cultureel vlak: NTGent die met Milo Rau in zee gaat en bijvoorbeeld de rol die Gent Festival van Vlaanderen in de stad speelt. Ik bewonder aan hen dat zij durven nadenken over wat een festival moet zijn en dat de feestconnotatie in het woord niet vergeten wordt. Het is niet meer concerten op minder tijd, maar het doet een stad echt opleven. En in die context is het belangrijk dat het operagebouw van Gent, dat er altijd dicht uitziet, door broodnodige renovatiewerken, veel meer een open gebouw kan worden. Een plek die kunstenaars en organisaties uit de stad als atelier kunnen aanwenden en waar zo een boeiende dialoog ontstaat.

Welke muziek roept bij jou een ongelooflijke buitengewone verbeelding op?

Mag ik daar maar één antwoord geven? (lacht) Ik voel verbeelding in alles wat ik doe. Het moment dat ik die passie niet meer voel, zal ik er ook mee stoppen. Bij iedere première van een operaproductie waar ik aan meegewerkt heb, denk ik: dit is het! De grootste vervoering komt iedere keer wanneer ik de Negende Symfonie van Mahler live hoor, of Tristan und Isolde van Wagner. Het zijn werken met een immense spanningsboog die resulteren in een geweldige ontlading. Bij de Negende van Mahler staat gewoon de tijd stil. Work, Travail, Arbeit van Anne Teresa De Keersmaeker heeft er bij mij ook echt ingehakt. Toen ik daar buiten kwam, was mijn tijdsgevoel helemaal veranderd. Ongelooflijk!

En in het dagelijks leven?

Wandelen in de bergen!

Zoals een romanticus betaamt.

Absoluut, elk jaar moet ik twee, drie weken de bergen in trekken om tot rust te komen.

Waar droomt Jan Vandenhouwe van?

Onze maatschappij staat het komende decennium voor enorm veel uitdagingen en ik droom ervan dat opera het hele proces kan mee begeleiden en relevant blijft in deze nieuwe context. Ik hoop dat ik als artistiek directeur daar ook mijn steentje kan bijdragen. Je ziet gewoon nu al dat we naar een nieuwe wereld gaan: binnen tien, twintig jaar zullen we spreken van een gemengde samenleving. Opera zal dus op een bepaalde manier zijn programma daar moeten aan aanpassen en nieuwe stemmen moeten toelaten, toevoegen aan het spectrum. Op die manier bied je het hoofd aan de uitdaging dat opera niet ingehaald mag worden door de maatschappij en realiteit.

Interview Jasper Gheysen
Coproductie met Opera Ballet Vlaanderen

Drama & grandeur met Verdi's Requiem 
Slotconcert met Koor & Orkest van Opera Ballet Vlaanderen
5 OKT, Opera Gent
Koop tickets

Concert van Hudson